6 min read

Meertaligheid jaar 1

Als vervanging voor het vak Frysk, volg ik het programma Meertaligheid. Hiervoor zijn onderstaande opdrachten door mij uitgevoerd:

Opdracht A. Visie op meertaligheid en thuistalen in de klas.

Schrijf jouw visie op meertaligheid en thuistalen in het onderwijs met als titel. Gebruik in ieder geval onderstaande bronnen om je visie vorm te geven, maar je mag ook zelf bronnen zoeken en gebruiken. Noteer deze bronnen wel.

Bronnen:
Mia Nacamulli: The benefits of a bilingual brain | TED Talk
Bilingual Children’s Mothertongue – Jim Cummins; Sprogforum (2001)
Meertaligheid als cruciaal identiteitskenmerk - Joana Duarte; Levende talen magazine (2022)
Kinderboekenweek: zo belangrijk zijn kinderboeken in het dialect – Esmée van Emden; Tubantia (2022)
Meertalige taalverwerving | BRUSSEL VOL TAAL

Opdracht B. Meertalige kinderboeken en kinderboeken in streektaal of dialect.

Voor deze opdracht verdiep je je in kinderboeken die in twee of meer talen geschreven zijn (meertalige boeken), of boeken die geschreven zijn in de streektaal/het dialect van jouw stagegebied.

Ga op internet of in de bibliotheek op zoek naar het aanbod meertalige kinderboeken of kinderboeken in streektaal of dialect en beantwoord de onderstaande vragen. Verwerk je antwoorden in een verslag.

- Op welke website(s) kun je informatie vinden over meertalige boeken, of boeken in streektaal of dialect?

- Welke boeken zijn voor jouw relevant/kun jij gebruiken in de praktijk?

- Hoe zou je de gevonden boeken tijdens jouw lessen kunnen inzetten?

- Wat mis jij nog in het bestaande aanbod/zou je graag willen toevoegen?

Je verslag heeft een omvang van minimaal 300 woorden en is geschreven in correct Nederlands.

Opdracht C. Linguistic Landscape – Taallandschap

Je gaat zelf 10 Linguistic Landscapes verzamelen uit je eigen omgeving/de omgeving van je stageschool.

Opdracht D. Voorlezen in de klas

Ik heb voorgelezen uit het boek Abbedoedas van Matty de Vries en Gré van der Veen.

Matty de Vries en Gré van der Veen, Abbedoedas | Philip Elchers
Omdat Abbedoedas in het Gronings is geschreven, vond de presentatie plaats in een basisschool in Nieuwolda: een dorp op het Groningse platteland waar je nog onvervalst dialect kunt horen. Het was dan ook geen verrassing dat Siemon Reker (buitengewoon hoogleraar Groningse Taal en Cultuur aan de Rijks…

Reflectie conform de STARR-methode:

Situatie:
Gedurende mijn stage op de Sint Nicolaasschool in Haren, heb ik gemerkt dat de kinderen nauwelijks dialect spreken en ook andere talen vrijwel niet primair worden gebruikt door leerlingen. De leerlingen vormen een nagenoeg homogene groep met primair Nederlandstalige kinderen.

Taak:
Mijn taak was om een boek voor te lezen in het Gronings, de streektaal die nog het dichtste bij de doelgroep komt.

Actie:
Tijdens het voorlezen ondervond ik verschillende uitdagingen. Ten eerste was mijn beheersing van het Gronings niet optimaal, wat het moeilijk maakte om het verhaal vloeiend en correct over te brengen. Dit leidde tot momenten van aarzeling en onzekerheid, waardoor de voordracht rommelig werd. Ten tweede merkte ik dat het gebruik van dialect voor de kinderen beperkt herkenbaar was. Ze hadden moeite om het verhaal goed te begrijpen in de streektaal.

Resultaat:
Door deze uitdagingen was het resultaat van het voorlezen niet optimaal. De voordracht verliep af en toe rommelig, wat afbreuk deed aan de ervaring voor de kinderen. Bovendien begrepen niet alle kinderen het verhaal goed, omdat het dialect voor hen minder bekend was.

Reflectie:
Deze ervaring heeft me bewust gemaakt van het belang van taalniveau en taalbegrip bij het voorlezen. Door het uitvoeren van deze activiteit heb ik het belang van voldoende voorbereiding bij het voorlezen in een andere taal ingezien. Misschien heb ik de uitvoer enigszins onderschat. Door meer te oefenen en vertrouwd te raken met de uitspraak en de woordenschat van het Gronings, had ik de voordracht mogelijk beter kunnen uitvoeren.

Als ik in de toekomst weer voorlees in een streektaal, zal ik me beter voorbereiden en mijn uitspraak en taalvaardigheid verbeteren. Daarnaast wil ik in het vervolg meer rekening houden met het taalniveau en het begripsvermogen van de luisteraars.

Leeslijst

Abbedoedas

Dit is een Gronings geschreven boek met meerdere korte verhalen die gaan over de avonturen van boer Kloosterboer. Met hem maken de kinderen Wiecher en So Fun van alles mee. Naast boer Kloosterboer en de kinderen, figureert ook een aantal fantasiewezentjes en een valse heks. Zo maken bijvoorbeeld de gemene Ohaka’s – ‘onverschrokken Hunebed-Knokkels, en doezend en doezend joar old’ – boer Kloosterboer het leven zuur. En met Moentje, het ‘wadduveltje van de Waddenzee’, reist hij af naar de zeehondencrèche van Lenie ’t Hart in Pieterburen.

Literaire criteria: Abbedoedas wordt gekenmerkt door een levendig en boeiend verhaal. Het taalgebruik is origineel en creatief, waardoor het de verbeelding van de jonge lezers prikkelt. De tekst is goed geschreven, met aandacht voor ritme, rijm en woordspelingen die de leeservaring verrijken.

Pedagogische criteria: Het boek Abbedoedas stimuleert de ontwikkeling van kinderen. Het moedigt kinderen aan om open te staan voor nieuwe ervaringen en het leren van anderen. Het boek is geschikt voor het ontwikkelingsniveau van kinderen en vermijdt onderwerpen die emotioneel belastend kunnen zijn voor hen.

Ideologische criteria: Abbedoedas voldoet aan ideologische criteria door een positief beeld van de maatschappij te tonen. Er wordt behoorlijk gebruik gemaakt van stereotyperingen, maar op zich vind ik dit passend bij het verhaal en niet aanstootgevend.

Nijntje op fiets

Nijntje op fiets in t grunnegers gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: 'as ik loater groot bin, docht nijntje op n dag, goa ik n ìndje fietsen, ik hoop dat zuks din mag.'

Literaire criteria: Nijntje op fiets is geschreven op een eenvoudige en toegankelijke manier, waardoor het geschikt is voor jonge lezers. Het verhaal is charmant en laat kinderen kennismaken met de avonturen van het geliefde personage Nijntje. De tekst is gericht op de belevingswereld van kinderen en bevat herkenbare situaties die aansluiten bij hun leefwereld.

Pedagogische criteria: Dit boek heeft pedagogische waarde omdat het de ontwikkeling van kinderen stimuleert. Het bevordert taalvaardigheid door eenvoudige zinnen en woordkeuzes te gebruiken die passen bij het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen. Daarnaast moedigt het boek kinderen aan om actief te zijn, de wereld te verkennen en nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Het verhaal past erg bij de kleutergroepen, waarin de leerlingen vaak zelf nog leren fietsen en er naar uitkijken om dit volledig zelfstandig te kunnen.

Ideologische criteria: Nijntje op fiets voldoet aan ideologische criteria door een positieve en veilige omgeving te creëren voor kinderen. Het boek toont waarden zoals vriendelijkheid, behulpzaamheid en het belang van plezier hebben. Het vermijdt negatieve of verontrustende situaties en biedt in plaats daarvan een geruststellende en harmonieuze wereld voor jonge lezers om in op te gaan.

De Gruvvalo in 't Grunnegs

In t baalkeduustere bos was n moeske bie pad. Vos zag de moes en docht: Wat n lekker hapke is dat! Loop mit deur t baalkeduustere bos en kiek wat der gebeurt as n loze moes n vos, n oele, n slange en n hongerge gruvvalo tegen t lief lopt.

Literaire criteria: Het verhaal is boeiend en neemt kinderen mee op een avontuur.

Pedagogische criteria: Het verhaal sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van de doelgroep. Bovendien is het boek 'De Gruffalo' in het Nederlands erg populair, veel leerlingen zullen de Nederlandse versie van het verhaal kennen. Het verhaal an sich is identiek, waardoor het voor de leerlingen goed te volgen blijft - ookal is het gebruik van de Groninger taal allicht lastig, voor zowel hen als mij.

Ideologische criteria:  In het verhaal worden stereotypes versterkt: de dieren die de muis tegenkomt zijn relatief vijandig neergezet en de wijze waarop de muis de (zelf bedachte) Gruvvalo omschrijft, is telkens versterkt met de intentie dat het de hongerige dieren kan afschrikken. De hoofdpersoon zet sommige dieren weg als 'dom', omdat ze in zijn val trappen. Dit vind ik vooral bij de Uil ironisch, daar een Uil normaliter als een intelligent dier wordt weggezet.